De huisartsenzorg in Nederland staat zwaar onder druk. Kamerlid Liane den Haan vroeg om duidelijke afspraken over de toekomstbestendigheid van de huisartsenzorg. “Zeker de laatste twee jaar hebben we ervaren dat huisartsen van onschatbare waarde zijn”, aldus Liane.
In een commissiedebat over de zorg in Nederland waar liefst zeven thema’s op de agenda staan vergezeld van honderd brieven besteedde Liane den Haan aandacht aan de huisartsenzorg. Die staat onder zware druk, constateerde het Kamerlid. “Er is een enorm tekort aan huisartsen en veel huisartsen overwegen door de gigantische druk om iets anders te gaan doen”, zei Liane. Ze vroeg minister Kuipers van VWS om een toezegging dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de toekomstbestendigheid van de huisartsenzorg.
Twijfels over daadkracht
Liane zei blij te zijn dat minister Kuipers werk maakt van de aanbevelingen van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Maar ze tekende daarbij aan dat ze uit het veld hoort dat er twijfels zijn over de daadkracht qua besluitvorming en uitvoering. “Kan de minister toezeggen dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de toekomstbestendigheid van de huisartsenzorg en dat die in overleg met de huisartsen zo snel mogelijk in uitvoering worden gebracht?”, vroeg het Kamerlid aan de minister.
Geen tijd te verliezen
Liane den Haan pleitte er ook voor dat uitbehandelde kankerpatiënten met een nog goede conditie toegang krijgen tot uitgebreide moleculaire diagnostiek. “We hebben het hier over een groep die geen tijd te verliezen heeft”, zei Liane. “Het proces rondom toegang tot uitgebreide moleculaire diagnostiek laat zien dat Nederland helaas niet is voorbereid om nieuwe technologieën op het gebied van zorg snel te implementeren en toegankelijk te maken voor de patiënt.”
Achter de feiten aan
Liane hekelde de trage actie op het gebied van moleculaire diagnostiek. “Tegen de tijd dat nu een behandeling op de markt komt, kan het bijna al achterhaald zijn, zijn er al weer nieuwere behandelingen ontwikkeld of erger nog, heeft de patiënt er helemaal niets meer aan omdat hij of zij simpelweg al is overleden. Wordt er op dit moment wel voldoende nagedacht over hoe we de implementatie kunnen versnellen? Want nu lijken we telkens achter de feiten aan te lopen.” Liane vroeg minister Kuipers aan te geven hoe hij de knelpunten gaat wegnemen.
De volledige inbreng van Kamerlid Liane den Haan bij het commissiedebat Acute zorg / Eerstelijnszorg / Bloedvoorziening / Medisch zorglandschap / Medisch specialistische zorg / Mondzorg / Zwangerschap en geboorte met Ernst Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
“Als éénpersoonsfractie is kiezen al zo’n beetje hét dominante woord elke dag. Maar voor dit debat, waar bijna honderd (!) brieven op de agenda staan, viel het ook niet mee, kan ik u zeggen.
Moleculaire diagnostiek
Ik wil beginnen met de voortgangsrapportage moleculaire diagnostiek. Vorig jaar juli is een motie van mij en mevrouw Kuiken aangenomen waarin wordt verzocht om zo spoedig mogelijk te regelen dat uitbehandelde kankerpatiënten met een nog goede conditie toegang krijgen tot uitgebreide moleculaire diagnostiek. En hoewel de minister dit zeer serieus heeft opgepakt en er op dit vlak achter de schermen van alles in gang wordt gezet door het Zorginstituut, merkt de patiënt er op dit moment nog maar weinig van. Alleen voor mensen met een ‘primaire tumor onbekend’ is het nu goed geregeld.
We zijn, na de aangenomen motie, inmiddels weer een jaar verder. En we hebben het hier over een groep patiënten die geen tijd te verliezen heeft. Ik wil de minister met klem vragen of hij mogelijkheden ziet om dit proces te versnellen en ervoor te zorgen dat deze groep kwetsbare mensen sneller toegang krijgt tot uitgebreide moleculaire diagnostiek.
Het Zorginstituut schrijft in de voortgangsrapportage dat het niet duidelijk is welke patiënten uitbehandeld zijn maar nog wel een goede conditie hebben. Maar experts hebben al meerdere malen aangegeven om welke mensen het gaat. Hoe zit dat nou precies? Kan de minister hierop ingaan?
Verder schrijft het Zorginstituut dat deze groep patiënten alleen nog toegang heeft tot studies of behandeling op basis van off-labelindicatie. Naast het feit dat dit zorgt voor ongewenste postcodezorg begrijp ik ook dat dat niet klopt. Er zijn al medicijnen die zijn geregistreerd én worden vergoed, een voorbeeld zijn de ntrk-remmers die een goede reactie kunnen geven bij een groep patiënten. Alleen doordat de benodigde moleculaire diagnostiek in Nederland niet gedaan wordt, kunnen deze patiënten niet gevonden worden. Graag hoor ik van de minister wat hij hieraan gaat doen.
Wat mij ook niet helemaal duidelijk is, hoe het precies zit met de budgettering voor moleculaire diagnostiek. Volgens het Zorginstituut zal de betaaltitel er zijn per 1 januari 2023. Maar we weten allemaal dat de ziekenhuizen nu al met zorgverzekeraars spreken over het budget voor volgend jaar. En dus weten zij nog niet waar ze aan toe zijn als het aankomt op de inzet van moleculaire diagnostiek. Het is van belang dat het veld nu al aan de slag kan gaan met het inrichten van processen en het opstellen van protocollen. Het zou kunnen helpen om de lijst met Minimaal Klinisch Noodzakelijke Testen nu al beschikbaar te maken aan het veld. Kan de minister dit alsnog kan realiseren?
De ontwikkelingen in de zorg qua techniek en wetenschap gaan steeds sneller. Maar het proces rondom toegang tot uitgebreide moleculaire diagnostiek laat zien dat Nederland niet is voorbereid om nieuwe technologieën op het gebied van zorg snel te implementeren en toegankelijk te maken voor de patiënt.
Tegen de tijd dat een behandeling op de markt komt, kan het bijna al achterhaald zijn, zijn er al weer nieuwere behandelingen ontwikkeld of erger nog, heeft de patiënt er helemaal niets meer aan omdat hij of zij simpelweg al is overleden.
Wordt er op dit moment wel voldoende nagedacht over hoe we de implementatie kunnen versnellen? Want nu lijken we telkens achter de feiten aan te lopen. Ik hoor graag van de minister wat het plan is om allerlei knelpunten op dit vlak weg te nemen.
Bloedvoorziening
Dan de bloedvoorziening. In de afgelopen twee jaar hebben we gezien dat het van groot belang is dat we voorbereid zijn op een pandemie. Het is niet zozeer de vraag óf we nog een keer te maken krijgen met een pandemie, maar wanneer. Een onderdeel van die voorbereiding is de bloedvoorziening. Want wat als we te maken krijgen met een pandemie waarbij de ziekte overdraagbaar is via het bloed? Daarom wil ik aan de minister vragen of onze bloedvoorziening voldoende is voorbereid op een volgende pandemie. Hoe staat het met de aanwas van bloeddonoren?
Kan de minister toelichten waarom wij geen preventieve maatregelen nemen door bijvoorbeeld de inzet van pathogeen inactivatie-technieken? Dit versnelt het proces van donor naar ontvanger. Graag een reactie van de minister.
Huisartsen
We weten allemaal dat onze huisartsen belangrijk zijn. En zeker de laatste twee jaar hebben we nog nadrukkelijker ervaren dat huisartsen van onschatbare waarde zijn.
Helaas staat de huisartsenzorg onder enorme druk. Er is een enorm tekort is aan huisartsen. Veel huisartsen overwegen om iets anders te gaan doen vanwege de enorme druk die zij ervaren. Vergeet niet dat huisartsen verantwoordelijk blijven zolang een patiënt door de grote wachtlijsten, zoals we nu hebben, niet terecht kan bij bijvoorbeeld bepaalde specialismes in het ziekenhuis of de ggz.
Het integrale zorgakkoord is in de maak. Ik lees in de brief van 9 mei dat de minister serieus werk maakt van de aanbevelingen van de LHV en dat hij ook de knelpunten en aanbevelingen uit het manifest ‘Help de huisarts verzuipt’ benoemt. Daar ben ik blij mee. Maar ik hoor ook dat er weer allemaal pilots moeten komen en dat het veld zorgen heeft over de daadkracht qua besluitvorming en uitvoering. Kan de minister toezeggen dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de toekomstbestendigheid van de huisartsenzorg en deze in overleg met de huisartsen zo snel mogelijk in uitvoering worden gebracht?
Juiste zorg op de juiste plek
Tot slot, de juiste zorg op de juiste plek. We zien heel veel pilots voorbijkomen die erg succesvol waren in de praktijk, maar die aan het einde van de pilot stoppen. Dat is toch wel zonde van de inzet van mensen en middelen. Ik wil de minister vragen of er een overzicht is van alle succesvolle pilots in het kader van ‘Juiste zorg op de juiste plek’ en welke succesvolle initiatieven uiteindelijk ook structureel zijn geïmplementeerd. En kan de minister ook iets zeggen of er regie is op het proactief structureel inzetten en uitrollen van succesvolle pilots in organisaties zelf, maar ook landelijk bij andere soortgelijke organisaties en instellingen?”