Gezondheid

Bijna 600 dagen: wachttijd voor nieuwe medicijnen nog veel te lang

Patiënten moeten nog steeds heel lang wachten tot een nieuw medicijn beschikbaar komt: in Nederland bijna 600 dagen. Een vorig jaar aangenomen voorstel van Liane den Haan om de doorlooptijden van medicijnen te verkorten heeft nog weinig zoden aan de dijk gezet, stelde het Kamerlid vast.

De wachttijd voor nieuwe, duurdere medicijnen is in Nederland opgelopen tot bijna zeshonderd dagen. Dat is liefst een half jaar langer dan enkele jaren geleden. Eerder al stelde Kamerlid Liane den Haan er Kamervragen over aan minister Kuipers van Volksgezondheid. Tijdens een debat over dit onderwerp in de Tweede Kamer constateerde Liane dat er nog maar weinig schot zit in het verkorten van die doorlooptijd. “We moeten precies weten waarom die wachttijden zo oplopen”, zei Liane tegen de bewindsman. “Maak het transparant!”

Afbouwmedicatie

Liane kaartte ook de ontwikkelingen rondom afbouwmedicatie aan. Afbouwen van bijvoorbeeld antidepressiva moet via een vastgesteld schema. “Maar dat is niet voor iedereen geschikt”, zei Liane. “Andere afbouwschema’s worden echter niet vergoed. Waarom kan een arts daar niet samen met zijn patiënt over beslissen? Iets kleinere stappen kan voor sommige patiënten veel beter werken. Waarom wordt dat dan niet vergoed?”

Lees verder onder de video

Medicatiebeoordeling of -begeleiding

Eén op de zes mensen gaat zonder overleg met hun arts door met medicijnen slikken. Vooral voor ouderen die meerdere medicijnen innemen kan dat gevaarlijk zijn: jaarlijks komen tienduizenden ouderen in het ziekenhuis terecht door het gebruik van een medicijn dat contraproductief werkt met een ander medicijn. “Ouderen die tien of meer medicijnen slikken zouden conform de richtlijnen regelmatig een medicatiebeoordeling moeten krijgen. Gebeurt dat ook?”, vroeg Liane aan minister Kuipers. “En hoe zit dat mensen die jonger zijn dan 75? De minister zou in gesprek moeten gaan met apothekers om te kijken hoe mensen die langdurig meerdere medicijnen slikken vaker een vorm van een medicatiebeoordeling of -begeleiding kunnen krijgen.”

 


 

De volledige inbreng van Kamerlid Liane den Haan van GOUD Nederland bij het debat over het geneesmiddelenbeleid met minister Kuipers van Volksgezondheid.

“Vorig jaar is een motie van mij aangenomen met het verzoek om de doorlooptijden van medicijnen die in de sluis zitten te verkorten. Tot nu toe zijn we maar weinig opgeschoten. In de beantwoording op mijn Kamervragen stelt de minister dat hij niet meer in detail wil treden als het gaat over hoe de doorlooptijden tot stand komen. Dat kan er volgens de minister toe leiden dat betrokken partijen de bal naar elkaar toe gaan schuiven. Ik wil de minister vragen of hij kan uitleggen waarom hij dit denkt?

Het is nodig om precies te weten waarom die doorlooptijden zo oplopen. Maak het maar transparant. En over transparantie gesproken: waarom duurt het zo lang om het dashboard dat de minister heeft toegezegd te ontwikkelen? Daar wachten we nu ook al een jaar op en zoals het er nu naar uit ziet komt dat dashboard er pas de tweede helft van dit jaar. Graag een reactie van de minister.

Verder wil ik graag van de minister weten hoe houdbaar hij het acht dat farmaceuten middelen die in de sluis zitten voor niks blijven aanbieden? Steeds meer middelen zijn voor hele kleine patiëntgroepen, hoe houdbaar is het dan nog om ervan uit te gaan dat farmaceuten dit kunnen blijven aanbieden?

En als dit niet meer houdbaar is, wat is dan het alternatief? In onder andere Frankrijk en Duitsland worden middelen die in de sluis zitten tegen een acceptabele prijs aangeboden. Een verrekening zou eventueel achteraf kunnen plaatsvinden. Ik heb het al eerder gevraagd, maar zou de minister kunnen kijken of dergelijke regeling ook in Nederland mogelijk is?

En zou het ook een idee zijn om een loket te openen, waarbij vooral kleine farmaceuten met weesgeneesmiddelen te rade kunnen gaan over wat de voor hun product beste en snelste weg naar de patiënt zou kunnen zijn? Dat zou veel vertraging kunnen voorkomen.

Een ander punt waar ik mij al langer over verbaas, samen met collega Paulusma, is de ontwikkelingen rondom afbouwmedicatie. We willen graag zorg op maat, maar als het gaat om het afbouwen van onder andere antidepressiva dan moet dat via een vastgesteld schema, en dat is niet voor iedereen geschikt. Andere afbouwschema’s worden niet vergoed. Ik wil de minister toch vragen waarom een arts samen met zijn patiënt daarover niet kan beslissen. Het gaat er toch om dat als een arts merkt dat het afbouwen met de voorgeschreven stappen niet gaat, dat hij of zij moet kunnen beslissen om de stappen iets kleiner te maken en dat dat dan ook vergoed moet worden?

Hetzelfde geldt voor medicatiebeoordelingen. De minister geeft zelf aan in zijn brief over afbouwmedicatie dat er jaarlijks tienduizenden ouderen in het ziekenhuis terecht komen door het gebruik van een medicijn, bijvoorbeeld door het feit dat het in combinatie met een ander medicijn contraproductief werkt. Begin deze maand kwam uit een onderzoek van de Patiëntenfederatie naar voren dat 1 op de 6 mensen zonder overleg met hun arts medicijnen blijft doorslikken. Ik heb hier al eerder naar gevraagd specifiek voor ouderen van 75 jaar of ouder die meerdere medicijnen slikken. In hoeverre krijgen ouderen die 10 of meer medicijnen slikken conform de richtlijnen regelmatig een medicatiebeoordeling? En hoe zit dat mensen die jonger zijn dan 75? Ik wil toch vragen aan de minister of hij in gesprek wil gaan met apothekers, om te kijken hoe het mogelijk is om mensen die langdurig meerdere medicijnen slikken vaker een vorm van een medicatiebeoordeling of begeleiding kunnen krijgen.

Apothekers zien ook dat zij een steeds belangrijkere taak krijgen bij het begeleiden van mensen rondom hun medicatiegebruik. Maar er moet wel met hen gesproken worden over hoe hun extra zorgtaken worden vormgegeven. Is de minister daartoe bereid?

En wil de minister in dat kader eens kritisch kijken naar de herhaalreceptenlijnen. Nu al ligt het beheer van veel van deze lijnen bij apothekers, die daar ook de expertise voor hebben. Wellicht een idee om daarin één lijn te trekken: herhaalrecepten via de apotheek. Dan voorkom je ook verkeerde combinaties van geneesmiddelen. Graag ook hierop een reactie van de minister.

Per 1 januari zou er een nieuwe financieringssystematiek voor de bekostiging van brede moleculaire diagnostiek worden ingevoerd. Ik krijg signalen dat die systematiek nog niet is geïmplementeerd en dat er dus patiënten zijn die niet de behandeling krijgen die wel zinvol voor ze zou kunnen zijn.

De minister zegt dat er al jaren een betaaltitel is. Ik krijg signalen dat medisch specialisten niet weten waarvoor ze het moeten en kunnen inzetten en dat ziekenhuizen de onderhandelingen over de vergoeding van complexe moleculaire diagnostiek nog helemaal niet voeren. Hoe kan dat? En wat kan de minister hieraan doen?”

Deel dit artikel via

Wilt u graag op de hoogte blijven?
Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief!