Gepensioneerden zijn al jaren kind van de koopkrachtrekening. De kans dat zij daarbovenop de dupe worden van de nieuwe Wet Toekomst Pensioenen is groot. “Laten we oppassen dat zij niet weer denken: Den Haag kan de pot op!”, zei Liane den Haan in de Tweede Kamer. “Het lijkt erop dat velen de hond in de pot dreigen te gaan vinden. Terwijl we juist een verbetering willen. Een koopkrachtig pensioen voor iedereen!”
Liane den Haan zei tegen pensioenminister Carola Schouten dat zij niet overtuigd is van de Wet Toekomst Pensioenen, hoezeer coalitiecollega’s haar op de inhoud ook hebben proberen te overtuigen. “Ik heb geen enkel inhoudelijk argument gehoord op basis waarvan ik nu zou kunnen zeggen: ja, ik stem vol overtuiging voor deze wet”, zei Liane. Sterker nog: “Er zijn eerder meer dan minder vragen!”
Een enorm risico
Liane zei dat ze vreest dat het potjespensioen de geschiedenis zal ingaan als het pensioen waar een potje van is gemaakt. “De nieuwe pensioenwet voelt voor mij nog steeds als een enorm risico, dat voornamelijk en ook nog zonder behoorlijke kaderstellingen overgelaten wordt aan de sociale partners. Ook met de nieuwe berekeningen en de tegenstrijdige cijfers heb ik het gevoel dat we 1500 miljard euro gaan verdelen zonder precies te weten wat dit gaat betekenen voor mensen hun pensioen.”
Uitgesteld loon
Pensioen is uitgesteld loon, dat mogen we nooit vergeten, zei Liane. “Als je niet meer werkt ben je, naast je AOW, afhankelijk van dat inkomen. Dat betekent dat het belangrijk is dat je inspraak hebt.” En daar schort het compleet aan. “Gepensioneerden krijgen ‘hoorrecht’ bij de invoering van de nieuwe pensioenwet. Maar dat is een wassen neus. Gepensioneerden die zelf, als ze inspraak willen, maar een vereniging moeten oprichten en hiervoor zelf ook maar geld moeten zien te vinden om zich te laten bij staan door deskundigen… dat is geen inspraak!” Liane gaf aan een aantal amendementen (voorstellen tot wijziging van een wetsvoorstel) in te dienen in de hoop dat de minister laat zien dat zij er werkelijk prijs op stelt dat gepensioneerden hun stem laten horen.
Lees de volledige inbreng van Liane onder de video
De complete inbreng van Kamerlid Liane den Haan van GOUD bij het debat over de Wet Toekomst Pensioenen met minister Carola Schouten.
“Afgelopen maandag zei één van de pensioenexperts die ik gedurende dit traject heb geraadpleegd tegen mij: Liane, soms snap ik echt niet waarom we deze Pensioenwet zo moeilijk hebben gemaakt, maar dat er zo makkelijk over wordt gedacht. Werkgevers en werknemersorganisaties, het ministerie, de coalitiepartijen, de Pensioenfederatie, zij lijken allemaal blij te zijn met de Wet Toekomst Pensioenen.
Wat ik wel opmerkelijk vind is dat als ik medewerkers spreek van al deze organisaties er ook andere geluiden komen dan de officiële berichten naar buiten toe. Vele pensioendeskundigen, ook die bij de fondsen zelf werken, zien dan nog veel haken en ogen en ik hoor ook onzekerheid en twijfels.
Twijfel bij medewerkers van de Pensioenfondsen. Twijfel bij pensioendeskundigen. Twijfel bij actuarissen. Twijfel bij de politiek. En twijfel bij zo’n beetje alle gepensioneerden in Nederland, waaronder ook die georganiseerd zijn via de vakbeweging.
Wat ik ook opmerkelijk vind is dat de coalitiecollega’s mij op de inhoud in de eerste termijn niet hebben kunnen overtuigen. Ik heb toen geen enkel overtuigend inhoudelijk argument gehoord op basis waarvan ik nu zou kunnen zeggen: ja, ik stem vol overtuiging voor deze Wet.
Niemand wil dat dit een afraffelwet wordt. Inmiddels hebben we de Wet Toekomst Pensioenen ook nog artikelsgewijs kunnen behandelen en dat heeft wel weer veel nieuwe inzichten gegeven. Ik ben blij met de constructieve inzet van alle collega’s, de minister en ik dank nogmaals alle ambtenaren die hier zo ontzettend hard mee aan het werk zijn geweest. Ik heb ontzettend veel waardering en respect voor iedereen die zo hard heeft gewerkt op dit dossier.
Maar er zijn, zelfs na deze dagenlange toelichtingen, eerder meer dan minder vragen gebleven. Dat zagen we ook weer tijdens de Technische Briefing gisteren met de Nederlandse Bank.
De minister stelde bij de uitwerking van de nieuwe Pensioenwet drie potjes op het vuur, oftewel haar drie doelen:
1. meer perspectief op indexatie,
2. transparantie,
3. betere aansluiting op de arbeidsmarkt.
Het is voor mij duidelijk dat geen van deze doelstellingen, noch door mij noch door vele anderen, als gehaald worden beschouwd met deze wet.
Wel zie ik veel onzekerheid, experts die het niet met elkaar eens zijn en het lijkt er vooral op dat de werkgevers bediend worden met een lagere premie omdat het pensioen onbetaalbaar zou worden. En ik vraag mij af of dit nu de werkelijke reden is voor de Wet Toekomst Pensioenen.
Ik hoop oprecht dat ik het mis heb, maar zoals ik het nu zie zal het potjespensioen de geschiedenis ingaan als het pensioen waar een potje van is gemaakt.
Ik probeer altijd constructief te zijn en ga op zoek naar kansen en oplossingen als het gaat om de inhoud. Maar ik moet helaas zeggen dat de nieuwe pensioenwet voor mij nog steeds voelt als een enorm risico, dat voornamelijk en ook nog zonder behoorlijke kaderstellingen overgelaten wordt aan de sociale partners. Ook met de nieuwe berekeningen en de tegenstrijdige cijfers heb ik het gevoel dat we 1500 miljard euro gaan verdelen zonder precies te weten wat dit gaat betekenen voor mensen hun pensioen.
De overgang naar dit nieuwe pensioenstelsel is buitengewoon complex. Het is kostbaar, het is niet uit te leggen. En het ergste: het is zeer, zeer risicovol. De pensioenpot herverdelen. Een heel grote pot geld. En dat onder economisch zeer moeilijke omstandigheden. Om gepensioneerden erop vooruit te laten gaan moet er zeer risicovol belegd worden. Ik kan hier alle twijfels en risico’s opnieuw herhalen, maar ik zal dat maar achterwege laten.
Laat ik het zo zeggen: ik hou van spanning, vernieuwing en verandering en ook wel een beetje van risico’s nemen. Ik hou van motorrijden, motorcrossen en ik ben dol op achtbanen bijvoorbeeld. Maar ik wil wel weten dat die achtbaan na een vrije val uiteindelijk weer omhoog gaat en mij na een rustig laatste stukje weer veilig aflevert.
Maar deze pensioenachtbaan blijft voor mij in de vrije val en ik zie het koopkrachtig pensioen niet in zicht aan het einde van de rit. En hoe precies en of ons pensioen veilig en goed wordt herverdeeld, we weten het niet. En of onze jongeren nog een redelijk pensioenpotje hebben om van rond te komen als zij met pensioen gaan, we weten het niet. Of de groep van 40 tot 60 jaar, die toch al flink heeft ingelegd, straks niet een groot deel van hun pensioenvermogen moet inleveren doordat ze geraakt worden door het afschaffen van de doorsneepremie en onvoldoende gecompenseerd kunnen worden, we weten het niet. En of en wanneer de gepensioneerden eindelijk er wat bij krijgen of dat het geld gaat naar het compenseren van de afschaffing van de doorsneepremie. We weten het niet.
Het antwoord op veel van de vragen werd telkens beantwoord door de minister dat de sociale partners en de pensioenfondsbesturen aan zet zijn. Daarmee lijkt de regering zoveel mogelijk de moeilijke vraagstukken weg te schuiven naar deze partijen en geen duidelijke kaders te willen vast stellen. Ze neemt zo weinig mogelijk verantwoordelijkheid in deze grootste financiële operatie.
Maar we hebben het hier over de toekomstige pensioenen van onze kinderen en kleinkinderen, van onszelf maar ook over het inkomen van onze ouders en grootouders. Die ongelooflijk zware verantwoordelijkheid ligt op onze schouders.
En die verantwoordelijkheid kan ik nu niet nemen als ik met deze pensioenwet instem. Ik besef dat het alternatief ook niet eenvoudig is. Maar wat mij betreft moet er niet alleen echt nog het één en ander aan de wet veranderen om te kunnen komen tot een weloverwogen besluit om een koopkrachtig pensioen voor alle generaties te borgen, maar moeten ook de specialisten het in grote lijnen met elkaar eens zijn om deze mega-operatie te laten slagen. Na verdeling is er immers geen weg terug meer. Daarom heb ik een aantal amendementen ingediend en zal ik nu een aantal moties indienen.
Wat ik ingewikkeld vind, en dat zei ik ook al in de regeling van werkzaamheden afgelopen dinsdag, is dat we aan het eind van de tweede termijn waarschijnlijk een enorme hoeveelheid amendementen en moties hebben.
Daar moeten we dat dan over stemmen en in diezelfde stemming wordt ook gevraagd in te stemmen met de wet. Het is nu al een enorme complexe, grote en ingrijpende wet. Ik zou graag zien dat als we dinsdag stemmen over de moties en amendementen deze eerst integraal verwerkt worden, wij even tijd krijgen om te zien hoe de wet er dan uit gaat zien om vervolgens daarna voor of tegen het wetsvoorstel te kunnen stemmen.
Een hele lange eerste termijn, zeven wetgevingsoverleggen en ook nog vele schriftelijke vragenrondes, brieven, technische briefings en verdere informatie. Ik wil hier niet alles gaan herhalen, maar er is nog één ding waar ik wel de nadruk op wil leggen: pensioen is uitgesteld loon. Als je niet meer werkt ben je, naast je AOW, afhankelijk van dat inkomen. Dat betekent dat het belangrijk is dat je inspraak hebt.
En daar waar het in de wet gaat over het hoorrecht is dat echt een wassen neus. Gepensioneerden die zelf, als ze inspraak willen, maar een vereniging moeten oprichten en hier zelf ook maar geld moeten zien te vinden om zich te laten bij staan door deskundigen… dat is geen inspraak!
En de dooddoener dat de vakbeweging wel voor hen opkomt is ook een sprookje. Dat zou zo moeten zijn, maar het feit dat gepensioneerden binnen de vakbeweging het ook niet eens zijn met deze wet en volkomen genegeerd worden zegt genoeg.
Ik dien hier een aantal amendementen op in en hoop dat de minister hier laat zien dat zij werkelijk prijs stelt op het feit dat gepensioneerden ook echt hun stem mogen laten horen en hierin met middelen worden gefaciliteerd.
Want, ik kan het niet genoeg benadrukken: gepensioneerden zijn al jaren kind van de koopkrachtrekening. Laten we oppassen dat zij niet weer denken: Den Haag kan de pot op. Het lijkt erop dat velen de hond in de pot dreigen te gaan vinden en dat terwijl we juist een verbetering willen. Een koopkrachtig pensioen voor iedereen.”