Wonen

Meer bouwen voor senioren, meer levensloopbestendige woningen

Het kabinet heeft beloofd ‘belemmeringen op de woningbouw weg te nemen’. Om dat te bereiken stelt Liane den Haan voor veel meer te bouwen voor senioren, meer levensloopbestendige woningen te realiseren en gemeenten een woonleefvisie op te laten stellen.

‘Belemmeringen voor woningbouw worden weggenomen.’ Zo simpel en met slechts dit ene zinnetje staat het in het regeerakkoord van het kabinet Rutte IV. Liane den Haan wil van de nieuwe minister op Volkshuisvesting Hugo de Jonge graag horen welke belemmeringen hij ziet en hoe die dan zullen worden weggenomen. Liane noemde zelf al een van de grootste belemmeringen: het tekort aan geschikte woningen voor ouderen. Daardoor blijven ouderen in hun – vaak veel te grote – huis wonen. “Terwijl de hele woningmarkt juist op gang zou komen als de ouderen die dat willen kunnen verhuizen naar een geschikte woning”, zei Liane. “Er komen weer woningen vrij voor gezinnen, en die maken weer woningen vrij voor jongeren.”

Standaard levensloopbestendig

Liane pleitte ervoor veel meer woningen te bouwen die standaard levensloopbestendig zijn. “Dus bij de bouw woningen al rolstoeltoegankelijk maken en slimme sensoren inbouwen”, stelde Liane voor. “De vergrijzing neemt enorm toe en die levensloopbestendige woningen zullen hard nodig zijn!”

Woonleefvisie voor gemeenten

Tijdens het commissiedebat Wonen bracht Liane ook de rol van de gemeenten ter sprake: zij hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen voor voldoende woningen. “Maar dat gaat niet om bouwen alleen”, zei Liane. “Iedere gemeente moet een visie hebben op wonen, maar ook op werken, een leven lang leren, welzijn, inkomen, zorg en veiligheid. Zo’n woonleefvisie is niet alleen voor de korte termijn, maar voor de komende twintig tot dertig jaar.” Liane vroeg minister De Jonge gemeenten aan te sporen een woonleefvisie op te stellen, in plaats van de veel beperktere woonzorgvisie die er nu is.

 


 

De volledige inbreng van Liane den Haan bij het commissiedebat op hoofdlijnen met de nieuwe minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

“Allereerst wil ik de minister feliciteren met zijn nieuwe portefeuille. Ik wens hem veel succes en wijsheid toe.

De woningcrisis is één van de grootste uitdagingen op dit moment. Jongeren die gedwongen thuis moeten blijven wonen, ouderen die wel willen verhuizen uit hun vaak te grote huis, maar dat niet kunnen, omdat er geen aanbod is. Het nieuwe kabinet wil 100.000 woningen per jaar bouwen. Ik ben heel benieuwd naar de plannen van de nieuwe minister om dat aantal te realiseren, want het zal niet gemakkelijk zijn. De plancapaciteit en het aantal bouwvergunningen zijn op dit moment onvoldoende om het beoogde aantal te halen. In het regeerakkoord wordt in een bijzin vermeld dat belemmeringen voor woningbouw worden weggenomen. Welke belemmeringen en hoe worden die weggenomen? Graag een reactie van de minister.

Het nieuwe kabinet wil meer inzetten op seniorenwoningen, levensloopbestendige woningen en alternatieve woonvormen. Wat moet ik mij bij die inzet voorstellen? Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft, zei onlangs nog in een radio-interview dat het bouwen voor ouderen een van de prioriteiten zou moeten zijn. Als de ouderen die dat willen kunnen verhuizen naar een geschikte woning, brengt dat de hele woningmarkt weer op gang. Er komen weer woningen vrij voor gezinnen, en die maken weer woningen vrij voor jongeren. Bouwen voor oud is dus de oplossing voor jong. Hoe kijkt de minister hier tegenaan? En waarom bouwen we niet veel meer woningen die standaard levensloopbestendig zijn? Dus dat je woningen rolstoeltoegankelijk maakt en slimme sensoren alvast inbouwt. Als je dat massaal doet, wordt dat ook goedkoper. De vergrijzing neemt dus enorm toe en die levensloopbestendige woningen zullen hard nodig zijn.

Maar wonen gaat niet om bouwen alleen. Het hangt samen met andere portefeuilles zoals zorg, welzijn en infrastructuur. Daarom is het belangrijk dat er wordt ingezet op interdepartementale samenwerking. Het vorige kabinet deed dat te weinig, waardoor er niet genoeg van de grond kwam. Ook het Sociaal Cultureel Planbureau pleit in de reflectie op het regeerakkoord om te redeneren en samen te werken vanuit de maatschappelijke opgave. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?

Dat brengt mij bij mijn volgende punt: gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen voor voldoende woningen. Maar dat gaat ook niet om bouwen alleen. Ze moeten faciliteren dat inwoners goed en prettig kunnen leven en fijn oud kunnen worden in hun gemeente. Daarvoor moet iedere gemeente een visie hebben op wonen, maar ook op werken, een leven lang leren, welzijn, inkomen, zorg en veiligheid, niet alleen maar voor de korte termijn, maar voor de komende 20 tot 30 jaar. Tijdens een debat over ouderenhuisvesting is een motie van mij en een aantal collega’s aangenomen waarin ik het kabinet verzocht om gemeenten aan te sporen een integrale woonleefvisie op te stellen in plaats van een, in mijn ogen veel te beperkte, woonzorgvisie. De cijfers over het aantal woonzorgvisies hebben we, maar ik wil de minister vragen werk te maken om gemeenten aan te sporen die woonleefvisies te maken.

Tot slot, er zijn op dit moment 290.000 mensen met dementie. En dat aantal verdubbelt tot aan 2040. Zeventig procent van deze mensen woont zelfstandig thuis, dus dit vraagt om passend woonaanbod voor mensen met dementie en hun naasten. Hoe gaat de minister zorgen voor dat passende woonaanbod? En is hij het met me eens dat passend woonaanbod voor mensen met dementie ook voor doorstroming op de woonmarkt zorgt en ervoor zorgt dat deze mensen langer thuis kunnen blijven wonen?”

Deel dit artikel via

Wilt u graag op de hoogte blijven?
Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief!