Net als Kamerlid Liane den Haan gelooft ook minister Karien van Gennip in de kracht van senioren en hun toegevoegde waarde voor onze samenleving. De nieuwe Seniorenkansenvisie moet ouderen die werk zoeken ook echt aan werk helpen.
Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken is gemotiveerd om ouderen op de arbeidsmarkt meer aandacht te geven. Zij zegde Liane den Haan van GOUD Nederland toe met een Seniorenkansenvisie te komen. “En die hebben we vorige week daadwerkelijk ontvangen”, beaamt Liane. “Eindelijk een substantieel stuk over oudere werknemers en ook voor gepensioneerden die aan het werk willen blijven. Net als de minister geloof ik in de kracht van senioren en hun toegevoegde waarde voor onze samenleving.”
Seniorenkansenvisie
De Seniorenkansenvisie van minister Van Gennip bestaat uit drie thema’s waarlangs de arbeidsmarktpositie van ouderen verbeterd moet worden: beeldvorming, intensieve begeleiding en matching, en een leven lang leren. “Ik deel die aanpak”, zei Liane tegen de bewindsvrouw. Het Kamerlid had nog wel diverse aanvullende vragen, bijvoorbeeld over hoe mensen van 50 jaar en ouder het STAP-budget benutten en over het ontwikkelpotentieel van senioren.
Sigaar uit eigen doos
De AOW wordt verhoogd, maar AOW’ers moeten doe verhoging voor een groot deel zelf betalen, hield Liane de minister voor. “De IOAOW wordt namelijk verlaagd, om vervolgens over twee jaar volledig te worden afgeschaft. Ik wil de minister met klem verzoeken om dit niet door te voeren of dan op zijn minst AOW’ers te compenseren hiervoor. Gepensioneerden lopen al enorm achter qua koopkracht ten opzichte van de werkenden. Deze sigaar uit eigen doos is volkomen misplaatst”, aldus Liane.
Leeftijdsdiscriminatie
Door een tekort aan verzekeringsartsen krijgen langdurig zieke werknemers na hun zestigste tijdelijk geen medische WIA-keuring meer. “Duizenden oudere werknemers dreigen tot hun pensioen in de arbeidsongeschiktheid te belanden”, zei Liane. “Dat vind ik een ontoelaatbare vorm van leeftijdsdiscriminatie. Aan de ene kant vraagt de regering om zoveel mogelijk inzet, maar degradeert en discrimineert tegelijkertijd hiermee de oudere werkzoekenden die graag willen werken.”
Inzet op beeldvorming
Liane prees minister Van Gennip dat zij zwaar inzet op beeldvorming. “De beeldvorming rond oudere werknemers is hardnekkig”, stelt Liane. “Onterecht, want oudere werknemers zijn net zo flexibel, net zo productief en niet vaker ziek dan jongere werknemers. En hoe vaak onderzoek ook uitwijst dat de beeldvorming bij veel werkgevers onjuist is, met feiten bestrijd je helaas geen emoties en geen beeldvorming!”
Lees verder onder het videofragment
De volledige bijdrage van Kamerlid Liane den Haan bij het debat over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met minister Van Gennip.
“Toen ik de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid kreeg heb ik eens gekeken hoe vaak de woordjes ‘ouderen’ en ‘senioren’ voorkwamen in het hele document. En dat was niet veel. En dan ook nog veelal in de bijlage waarin de moties en toezeggingen staan. En die meeste moties zijn ook nog van mijn hand.
Maar gelukkig hebben we een minister van Sociale Zaken die de afgelopen periode heeft laten zien gemotiveerd te zijn om ouderen op de arbeidsmarkt meer aandacht te geven. Zij had mij toegezegd met een Seniorenkansenvisie te komen en die hebben we vorige week dan ook ontvangen.
Eindelijk een substantieel stuk over oudere werknemers en ook voor gepensioneerden die aan het werk willen blijven. Het is mooi dat de minister zich laat inspireren door haar moeder die zich heeft ingezet om de maatschappelijke positie van ouderen te verbeteren en die ook na haar pensioen bleef doorwerken. Ook mijn moeder die inmiddels 79 jaar is, heeft nog een betaalde baan van 32 uur per week op kantoor bij een organisatie. En net als de minister geloof ik in de kracht van senioren en hun toegevoegde waarde voor onze samenleving.
Ik deel de belangen van de drie thema’s waarlangs de arbeidsmarktpositie van ouderen verbeterd moet worden en die de minister in de Seniorenkansenvisie beschrijft: beeldvorming, intensieve begeleiding en matching en een leven lang leren.
Ik heb nog een paar vragen hierover aan de minister:
1. Hoe is de financiële kant van de Seniorenkansenvisie vertaald in de begroting 2023? Ik zie dat nergens terug en voor de uitvoering zijn wel middelen nodig.
2. Ik ben een groot voorstander van een leven lang leren en ontplooien. Een STAP-budget helpt daarbij. In hoeverre heeft de minister zicht op het gebruik hiervan door mensen van 50 jaar en ouder? Dan bedoel ik niet de aantallen, maar weten we voor welke opleidingen deze gebruikt worden en of dit opleidingen zijn die niet normalerwijze door de werkgevers zouden worden betaald?
3. Zijn dit opleidingen binnen het vakgebied van de werkgever of juist opleidingen die bedoeld zijn voor een verbreding van de kennis van de werknemer en een eventuele overstap naar een andere baan? Er zijn voor ons land kritische sectoren zoals bijvoorbeeld zorg, onderwijs, vervoer en de bouw. En zou het niet een noodzakelijke en gouden kans zijn om STAP niet in de volle breedte in te zetten maar te focussen op juist deze kritische sectoren?
4. De minister wil, terecht, zwaar inzetten op beeldvorming. Zoals we weten is beeldvorming hardnekkig. Oudere werknemers zijn net zo flexibel, net zo productief en net zo vaak ziek als jongere werknemers. Maar helaas is de beeldvorming anders. En hoeveel onderzoek ook uitwijst dat de beeldvorming bij veel werkgevers onjuist is, met feiten bestrijd je helaas geen emoties en geen beeldvorming.
De minister wil regionale overlegtafels organiseren. Dat is mooi. Maar uit ervaring weet ik dat lokale overlegtafels beter werken. Gemeenten moeten een rol nemen met hun lokale bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties om meer diversiteit op hun werkvloeren te krijgen. Kan de minister dit bespreekbaar maken met VNG?
5. Zou de minister in de pilot werving assessment ook willen kijken naar mogelijk ontwikkelpotentieel van senioren. En dan met name naar de kansen om bijvoorbeeld ook, met enige omscholing, over te stappen naar andere, en dan het liefst, sectoren waar het arbeidspotentieel zeer nijpend is.
Vorige week stond er een bericht in het Financieel Dagblad: langdurig zieke werknemers krijgen na hun zestigste tijdelijk geen medische WIA-keuring meer. Dat komt door een tekort aan verzekeringsartsen. Duizenden oudere werknemers dreigen tot hun pensioen in de arbeidsongeschiktheid te belanden. Verzuimbegeleiders vinden dat onverteerbaar bij de grote tekorten op de arbeidsmarkt. En eerlijk gezegd vind ik dit ook onbespreekbaar en een ontoelaatbare vorm van leeftijdsdiscriminatie. Aan de ene kant vraagt de regering om zoveel mogelijk inzet, maar degradeert en discrimineert tegelijkertijd hiermee de oudere werkzoekenden die graag willen werken. Het besluit zal ongetwijfeld niet lichtzinnig zijn genomen, maar dit geeft zo’n fout signaal naar deze bereidwillige mensen. Maar ook naar werkgevers die juist oudere werknemers niet willen aannemen. De minister wil graag opkomen voor de ouderen zoals ze zelf schrijft in de Seniorenkansenvisie. Is hier dan toch niet een andere oplossing voor te bedenken?, vraag ik de minister.
In mijn eerdere moties heb ik vaak stilgestaan bij discriminatie op de arbeidsmarkt. Gelukkig zijn er veel van mijn voorstellen overgenomen in de Seniorenkansenvisie. Wat ik wel vind is dat gezien de acute problemen in de arbeidsmarkt er nu nog te weinig voortgang is. Het mag allemaal wat sneller. Kan de minister een tijdpad schetsen voor de door haar voorgenomen acties in de Seniorenkansenvisie?
Niet alleen ouderen en mensen met een migratieachtergrond hebben te maken met discriminatie op de arbeidsmarkt. Ook mensen met een functiebeperking hebben daar helaas veelvuldig mee te maken. En vooral voor jonge professionals met een functiebeperking vind ik dat buitengewoon verdrietig.
Een paar weken geleden heeft de Tweede Kamer op mijn initiatief Sunflower Hidden Disabalities geïntroduceerd om de Tweede Kamer ook toegankelijk te maken voor mensen met verborgen beperkingen zoals PTTS en autisme.
Ik ben enorm trots op onze Tweede Kamer dat wij het eerste parlement in Europa zijn die dit wereldwijde initiatief heeft omarmd. En ik hoop dat vele organisaties in Nederland dit voorbeeld gaan volgen.
Ik heb toen bij die bijeenkomt Amanda ontmoet. Amanda is 28 jaar en heeft autisme. Ze heeft twee universitaire studies afgerond. En toch wordt zij vaak afgewezen vanwege haar autisme. Ook bij onze Rijksoverheid lukt het haar niet aan een baan te komen. Kan de minister iets zeggen over hoeveel mensen met een functiebeperking bij de Rijksoverheid werken? In de krappe arbeidsmarkt laten we, wellicht door vooroordelen of onwetendheid, heel veel kansrijk arbeidspotentieel liggen.
Naar aanleiding van gesprekken die ik onder andere voerde met Stichting Studeren en Werken Op Maat kwam naar voren dat er bij het MKB ook sprake is van onwetendheid, en is het percentage mensen dat wordt aangenomen met een functiebeperking laag. Daarbij zijn de procedures voor het aanvragen van voorzieningen die nodig zijn om mensen met een functiebeperking onnodig ingewikkeld, waardoor veel MKB’ers afhaken. Kan dat nou niet anders?, vraag ik de minister.
Daarbij helpt adhoc ondersteuning mensen met een functiebeperking niet. Levensbrede begeleiding is wat we nodig hebben. We moeten ons niet richten op de beperkingen maar op de talenten die deze jonge professionals hebben en we moeten ons inzetten op het realiseren van de randvoorwaarden om deze mensen wel in dienst te nemen. Hoe gaat de minister dit realiseren?
Eigenlijk zou ik ook een Kansenvisie willen zien voor mensen met een functiebeperking. En dan met speciale aandacht voor hoogopgeleide jongeren met een functiebeperking. Want van hen wordt vaak gedacht: zij redden het wel. Maar als we naar het verhaal van Amanda kijken dan is dat helaas niet de praktijk. En ook deze jongeren willen een lonkend toekomstperspectief hebben en verdienen het om goed ouder worden. Werk is daarin zowel economisch als sociaal-maatschappelijk van cruciaal belang.
Natuurlijk zou ik hier graag over het tweede pijler pensioen praten. Maar wij zijn druk bezig om de Wet Toekomst Pensioenen in andere overleggen te bespreken.
Ik ben blij dat we artikelsgewijs door de Wet heengaan temeer omdat een zorgvuldige behandeling van zeer groot belang is voor een Wet die enorm ingrijpend is en ervoor moet zorgen dat het pensioen van de huidige en de toekomstige generaties gepensioneerden toekomstbestendig en koopkrachtig is. En ook al zijn we het Kamerbreed niet met elkaar eens over hoe dat dan precies zou moeten, ik wil wel de ambtenaren die nu zo hard aan het werk zijn om alle vragen rondom het artikelsgewijs behandelen van de Wet een hart onder de riem steken en hen alvast danken voor al dat vele werk.
Dan de AOW.
In Nederland zijn 3,5 miljoen AOW-gerechtigden, waarvan 2,2 miljoen gehuwden en 1,3 miljoen alleenstaanden. Maar weten we dat wel zeker? Want al sinds 2005 ben ik bezig om, met de Sociale Verzekeringsbank, te kijken naar wat is nu eigenlijk samenwonen binnen de AOW? Ooit heb ik meer dan twintig casussen voorgelegd aan verschillende kantoren van de SVB met de vraag: Zijn dit samenwonende AOW’ers of alleenstaanden? Ik kreeg allemaal verschillende antwoorden. En met steeds meer verschillende leefvormen wordt het steeds ingewikkelder. Dit probleem speelt al lang. Voor de medewerkers van de SVB is het al ongelooflijk ingewikkeld, laat staan voor AOW’ers zelf. Maar het al dan niet als samenwonend worden gezien kan grote invloed hebben op het inkomen van AOW’ers. Het wordt dus tijd dat hier besluitvorming op komt.
In het rapport Leefvormen zijn drie varianten uitgewerkt.
1. Individualisering van de AOW
2. Adres als uitgangspunt
3. Toeslag partnerbegrip
Kan de minister iets zeggen over het vervolg van deze verkenning op de verschillende leefvormen? Dit sleept al zo lang. Wanneer wordt hier de knoop doorgehakt?
Dan nog de verhoging van de AOW. Fijn dat de koppeling met het minimumloon in stand wordt gehouden. Maar, in tegenstelling tot de mensen die wel een echte verhoging ontvangen in de zin van meer geld in de portemonnee, moeten AOW’ers hun verhoging voor een groot deel zelf betalen. De IOAOW wordt verlaagd om vervolgens over twee jaar te worden afgeschaft. Ik wil de minister met klem verzoeken om dit niet door te voeren of dan op zijn minst AOW’ers te compenseren hiervoor. Gepensioneerden lopen al enorm achter qua koopkracht ten opzichte van de werkenden. Deze sigaar uit eigen doos is volkomen misplaatst.
Dan de AIO en de kostendelersnorm. Het staat ook in de knelpuntenbrief van juni 2021. De kostendelersnorm is een enorm probleem in de AIO. Mensen die het toch al niet breed hebben worden hiermee ongelooflijk benadeeld. Divosa heeft hier samen met het ministerie van SZW onderzoek naar gedaan. In de knelpuntenbrief geeft de Sociale Verzekeringsbank aan dat de leeftijd van een inwonende jongere van 21 naar 27 jaar zou kunnen worden verhoogd en als de Eerste Kamer akkoord gaat wordt dit in het komende jaar ook ingevoerd. Het eerdergenoemde onderzoek zegt ook dat het een vereenvoudiging van de uitvoering zou zijn als de kostendelersnorm in alle sociale wetten worden afgeschaft. Waarom is hier niet meteen voor gekozen? Kan de minister iets zeggen over een eventueel vervolgproces?
Ik ben enorm blij met de stappen die de minister heeft genomen ten aanzien van het niet-gebruik in de AIO. Ik begrijp dat met een MPC-techniek (Multi Party Computation) mensen proactief gevonden worden die de AIO niet benutten terwijl ze er mogelijk wel recht op kunnen hebben en dat een aantal van deze mensen nu in een pilot gebeld worden en heel blij zijn. Kan de minister mij over het vervolg van de pilot vertellen? En kan deze techniek ook op termijn worden ingezet om proactief niet-gebruik van andere regelingen tegen te gaan?
We hebben er kortgeleden al een debat over gehad, maar ik wil toch nog even in mijn betoog aandacht geven aan de ouderen uit Suriname die geen volledige AOW-opbouw hebben. Deze mensen zijn niet goed voorgelicht en krijgen geen AOW omdat de jaren dat zij in Suriname woonden niet tellen voor hun opbouw. Jaren waarin Suriname notabene onderdeel was van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze ouderen zijn onze ouderen. En wij horen voor hen te zorgen.
Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd zijn vele Surinamers naar Nederland gekomen om hier te komen wonen en werken en ook om de Nederlandse Nationaliteit te behouden. En vervolgens kwamen zij erachter dat zij geen volledige AOW opgebouwd hebben. De commissie was bijna unaniem: ouderen uit Suriname moeten gecompenseerd worden en wat mij betreft ook vanaf nu een volledige AOW ontvangen. Er is volgende week een twee-minutendebat, maar ik vind het onderwerp te belangrijk om hier niet te benoemen.
Mijn laatste onderwerp gaat over armoede.
Ik waardeer de inzet van het Kabinet als het gaat om de financiële middelen die worden ingezet om mensen te helpen rond te kunnen komen. Het Kabinet investeert flink in koopkrachtmaatregelen en dat is gezien de enorme inflatie ook nodig.
Maar al voor de energiecrisis was er volgens Divosa een toename van het beroep op de bijzondere bijstand en een toeloop in de schuldhulpverlening bij de gemeenten. Door de energiecrisis is dit nog meer zichtbaar geworden. En ik heb het al eens eerder aangekaart. Voorkomen is beter dan genezen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen niet in de schuldhulpverlening komen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen een structureel toereikend inkomen heeft?
Heeft de minister hier ideeën over? En overigens vraag ik hier ook speciale aandacht voor Caribisch Nederland, waar ook steeds meer mensen moeite hebben om rond te komen.
Ik rond af: geld is niet alles in het leven. Maar in een land als Nederland zou iedereen een toereikend inkomen moeten hebben om in zijn of haar basisbehoeften te kunnen voorzien. En het liefst ook nog een beetje ruimte hebben om af en toe wat leuks te kunnen doen.
Het is onverteerbaar dat steeds meer mensen dit niet lukt. Niet rond kunnen komen heeft ernstige gevolgen voor iemand zijn leven. Het maakt dat mensen zich schamen, in een sociaal isolement raken en het kan stress en depressies geven. Dit alles heeft een grote invloed op mensen hun gezondheid. Onder mensen die leven met geldzorgen zijn veel vaker chronische ziekten. En zorgen over geld brengt ook een ongezonde leefstijl met zich mee. Dat brengt ook weer kosten met zich mee, naast het ervaren verlies van kwaliteit van leven. Ik zou graag willen weten hoe de minister hierover denkt en hoe we inderdaad met elkaar armoede kunnen voorkomen. Want voorkomen is hier echt beter dan, soms, letterlijk genezen.”