Inkomen

Geen pensioenbesluit zonder duidelijkheid!

Geen enkel doel dat gesteld werd aan een nieuw pensioenstelsel lijkt gehaald te worden. Het nieuwe stelsel zorgt niet voor meer kans op indexatie, is niet transparanter en sluit niet beter aan bij de veranderde arbeidsmarkt. Er zijn nog veel te veel onduidelijkheden over de nieuwe pensioenwet. Daarom zei Liane den Haan: “Doe het niet, doe het nu nog niet, ook al kost het tijd. Gun onze huidige en toekomstige gepensioneerden zorgvuldigheid en een koopkrachtig pensioen. Dus geen pensioenbesluit zonder duidelijkheid!”

Bij het debat over de Wet toekomst pensioenen (Wtp) gaf Kamerlid Liane den Haan aan hoe enorm belangrijk het debat is: “Het gaat over je inkomen na je pensioendatum. Een inkomen waar je je oude dag mee moet kunnen doorbrengen. De verantwoordelijkheid om zo’n grote en belangrijke wijziging aan te brengen weegt zwaar. En die verantwoordelijkheid voel ik.”

Pech- en geluksgeneraties

Eén van de doelen van de nieuwe pensioenwet is meer kans op indexatie. En dat is hard nodig, benadrukte Liane: “Het wordt zo ontzettend tijd dat de gepensioneerden er wat bij krijgen, na jarenlang het kind van de koopkrachtrekening te zijn geweest.” Maar uit een recent onderzoeksrapport blijkt dat als de Wet toekomst pensioenen al dit jaar zou zijn ingevoerd, gepensioneerden er fors op achteruit zouden zijn gegaan, terwijl jongeren er juist heel positief uitkomen. “Dat kan toch niet de bedoeling zijn van deze nieuwe wet”, zei Liane tegen de minister. “Zo hebben we werkelijk pech- en geluksgeneraties.”

Genoeg is genoeg!

Indexatie is volgens GOUD Nederland wellicht het enige instrument dat het geschonden vertrouwen in het pensioenstelsel weer een beetje terug kan brengen. “Ouderen hebben veel meegemaakt, zij zijn nog steeds een belangrijk fundament in onze samenleving en hebben een grote bijdrage om die samenleving draaiende te houden”, zei Liane den Haan. “Juist omdat veel ouderen een hoop hebben meegemaakt dragen zij eerder, dan dat zij klagen. Maar hier geldt echt: genoeg is genoeg!”

Nieuwe stelsel is nóg complexer

Een tweede doelstelling voor de wetsverandering is een transparanter pensioen dat beter uitlegbaar is. Ook dat doel wordt niet gehaald. “De nieuwe pensioenwet is nóg complexer dan de huidige wet”, stelt Liane vast. “Een keur aan nieuwe termen, zoals projectierendement, beschermingsrendement, overrendement, biometrisch rendement, solidariteitsreserve en netto-profijtbeginsel maken het zeker niet beter te begrijpen. Dit zal leiden tot veel vragen, verwarring en daarmee extra kosten bij de fondsen en verzekeraars. De complexiteit is een probleem; dat doel schieten we dus al volledig voorbij!”

Foute besluitvorming

Liane den Haan is zeer bevreesd voor foute besluitvorming. “Dat zou tot grote maatschappelijke onrust leiden”, zei ze, “en ook het vertrouwen in de politiek weer een knauw geven. Het is niet zoals het terugdraaien van de maatregel 130 kilometer naar 100 op een achternamiddag.” Onderzoeksinstituten, experts, oud-politici, oud-bestuurders van pensioenfondsen, ze waarschuwen allemaal en vragen om verduidelijking. Daarom sloot Liane haar inbreng af met een dringende oproep aan het kabinet: “Doe het niet, doe het nu nog niet, ook al kost het tijd. Gun onze huidige en toekomstige gepensioneerden zorgvuldigheid en een koopkrachtig pensioen. Dus geen pensioenbesluit zonder duidelijkheid.”

 


 

De volledige inbreng van Kamerlid Liane den Haan van GOUD Nederland bij het plenaire debat over de Wet toekomst pensioenen (Wtp) met minister Schouten van Pensioenen:

“We hebben gisteren een brief gekregen van veertig deskundigen en hoogleraren. En eigenlijk zou ik die brief hier het beste kunnen voorlezen, want alles staat erin. En dan zou ik kunnen zeggen: I rest my case. Maar dat zou geen recht doen aan alle tijd die we met elkaar in deze pensioenwet hebben gestopt. We staan aan de vooravond van iets dat mij enorm beangstigt en met mij velen. En toch gaan we de wet hier vandaag plenair behandelen. Wat mij betreft een enorme inschattingsfout en ik heb er vele slapeloze nachten van gehad.

Mijn vader zei altijd: Lieve schat, geld maakt niet gelukkig. Waarop mijn moeder dan zei: Maar het is wel makkelijk als je het hebt.

En zo is het! Geld zorgt ervoor dat eenieder mee kan blijven doen in de samenleving. En de manier waarop, dat is voor eenieder verschillend. Wanneer heb je genoeg geld? Wat is een passend inkomen? Of een passend pensioen? Daar is geen eenduidig antwoord op.

Een koopkrachtig pensioen klinkt beter. Ook al is dat in bedrag voor iedereen verschillend, het geeft wel aan dat je genoeg inkomen moet hebben om blijvend je basisbehoeften te kunnen betalen en je wilt het liefst ook nog wat overhouden voor de leuke dingen in het leven.

De verwachting was ook dat we eerder zouden kunnen overgaan tot indexeren in het nieuwe stelsel en je het inflatiedoel van 2 à 3 procent kan bijhouden. En dat was, na jaren van niet kunnen indexeren, natuurlijk een reden om aanvankelijk positief gestemd te zijn.

Want de doelstellingen van het pensioenakkoord, namelijk:
– een transparanter pensioen dat beter uitlegbaar zou zijn,
– meer kans op indexatie en
– een pensioen dat beter aansloot bij de veranderde arbeidsmarkt
klonk zeer aantrekkelijk.

Ik zeg hier nadrukkelijk ‘klonk’. Want zoals altijd is the proof of the pudding in the eating. En het wachten was dus op de uitwerking van het akkoord en nu is het zo ver. Vandaag behandelen wij na een aanloop van ruim een decennium toch de Wet toekomst pensioenen.

In diverse functies ben ik die afgelopen periode betrokken geweest bij de totstandkoming van het pensioenakkoord. Ik heb het proces tot en met het akkoord dus van zeer nabij meegemaakt. Ik heb bij ministers Donner, Kamp, Koolmees en staatssecretaris Kleinsma aan tafel gezeten als belangenbehartiger en nu is de wet verder uitgewerkt door minister Schouten.

En ik had hier graag willen staan om te kunnen te zeggen dat we er met elkaar iets moois van hadden gemaakt. Een pensioenwet die goed zou zijn uitgewerkt, en waar zowel de huidige als de toekomstige generaties gepensioneerden blij mee zouden kunnen zijn.

Want het gaat over uitgesteld loon. Het gaat over je inkomen na pensioendatum. Een inkomen waar je je oude dag mee moet kunnen doorbrengen. En die verantwoordelijkheid om zo’n grote en belangrijke wijziging aan te brengen weegt zwaar. En die verantwoordelijkheid voel ik.

De verwachting dat we uiteindelijk zouden komen tot de pensioenwet die de normale inflatie beter zou kunnen bijhouden dan het huidige pensioen, was voor mij dan ook in 2019 reden om positief te zijn over het pensioenakkoord. Want echt: het wordt zo ontzettend tijd dat de gepensioneerden er wat bij krijgen na jarenlang het kind van de koopkrachtrekening te zijn geweest.

En ik snap dat het kabinet na ruim 10 jaar bouwen aan dit stelsel een besluit wil nemen om een nieuw stelsel in te voeren. Daaraan heeft dit kabinet zich ook gecommitteerd in het coalitieakkoord.

Als je zolang ergens aan werkt ben je blij als er iets ligt en dan wil je door en sta je minder open voor tegengeluiden. Maar na een eindeloze stroom aan vragenrondes, consultaties en vijf wetgevingsoverleggen is toch wel duidelijk dat de tijd daar nog niet rijp voor is.

Het vraagt moed om na zolang ergens aan gewerkt te hebben toch tot de conclusie te komen om zo’n grote wet nu nog niet door te zetten, maar nog eens goed te overdenken wat dat nieuwe perspectief betekent. Te meer daar de door de minister geraadpleegde experts hun rapporten en aanbevelingen deden op een marktsituatie met lage rentes en inflatie.

Want ik vind het toch echt onverantwoord om de laatste inzichten niet mee te nemen. Die laatste inzichten geven zelfs aan dat het helemaal niet goed uitpakt in de huidige markt en dan zeker niet voor gepensioneerden, zoals bleek uit een recent rapport van bureau Confident.

In dat rapport is gekeken naar de effecten van de Wet toekomst pensioenen als we dit begin van dit jaar al zouden hebben ingevoerd. Daaruit blijkt dat als we het nieuwe stelsel per 1 januari 2022 hadden ingevoerd gepensioneerden na jarenlang geen indexatie te hebben gehad ook in het nieuwe stelsel er wederom fors op achteruit zouden zijn gegaan, terwijl jongeren er juist heel positief uitkomen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van deze nieuwe wet! Zo hebben we werkelijk pech- en geluksgeneraties.

Confident vat samen dat we van het huidige stelsel met waarschijnlijk een koopkrachtig en stabieler pensioen naar een meer volatieler en dus een meer onvoorspelbaar pensioen gaan. Wat is dan de winst?, vraag ik de minister.

Dat koopkrachtige, inflatie-dekkende pensioen, dat later door de minister is afgezwakt naar een eerder koopkrachtiger pensioen en ook niet als doel in de wet is opgenomen, wordt dus vooralsnog niet gerealiseerd en biedt ook geen bescherming tegen het risico van inflatie.

De minister geeft aan dat er minder buffers in het nieuwe stelsel zitten waardoor eerder omhoog en omlaag wordt meebewogen met de beleggingsresultaten. Maar gepensioneerden willen hun pensioeninkomen binnen bandbreedte kunnen inschatten en hebben behoefte aan betrouwbaarheid. Uit een peiling die wij hebben gedaan blijkt dat driekwart van de respondenten een slechter pensioen verwacht en 80 procent gelooft niet dat het stelsel meer kans biedt op indexatie. En dan zijn we gelijk bij het punt van transparantie, ook één van de doelstellingen van dit stelsel.

Door middel van het zichtbaar maken van het eigen pensioenpotje zou de burger een beter inzicht moeten krijgen. Een waardig streven, want mijn hemel, wat is pensioen een complex verhaal.

Dit inzicht zou moeten worden bereikt door betere communicatie. Hoe leg je bijvoorbeeld aan een deelnemer uit dat als de rente gestegen is, de waarde van zijn persoonlijk pensioenvermogen daalt, maar tegelijkertijd de uitkering omhoog gaat? En hoe leg je uit dat het pensioenvermogen in ruim een jaar met ongeveer 500 miljard is gedaald naar 1400 miljard en dat we daar beter van geworden zijn? Pensioenuitvoerder TKP schetste onlangs al de problemen hieromtrent. En de vele mensen die ik spreek of die mij mailen begrijpen er ook steeds minder van.

De meeste mensen denken: minder vermogen is minder uitkering. Zoals ook onterecht wordt gedacht dat veel vermogen zou moeten leiden tot hogere uitkering. Dat kunnen we nu ook niet simpel uitleggen. De nieuwe pensioenwet is nog complexer dan de huidige wet. Een keur aan nieuwe termen zoals projectierendement, beschermingsrendement, overrendement, biometrisch rendement, solidariteitsreserve en netto-profijtbeginsel maken het zeker niet beter te begrijpen.

Dit zal leiden tot veel vragen, verwarring en daarmee extra kosten bij de fondsen en verzekeraars en ik vraag mij af of dit incidenteel is. Want die complexiteit blijft een probleem. Dat doel schieten we dus al volledig voorbij.

Vervolgens is het ook nog eens zo dat je in het solidaire contract zelf geen enkele invloed hebt op de uitkomsten, omdat de beleggingen worden vastgesteld voor een hele leeftijdsgroep i.p.v. individuele keuze zoals bij pensioenverzekeringen. Bovendien moet door gepensioneerden in het nieuwe systeem meer risico worden genomen omdat een koopkrachtig pensioen alleen maar bereikt wordt met het beleggen van minimaal 50 procent in zakelijke waarden. Een dergelijk hoog risico is echt onaanvaardbaar en het past ook niet bij de lifecycle waar de nieuwe pensioenwet vanuit gaat.

Dit doet geen recht aan de individuele behoeften en situatie van mensen en van gepensioneerden in het bijzonder.

Maar het zijn niet alleen de ouderen die ongewenste effecten van dit stelsel zullen gaan ervaren. Zoals collega Omzigt al in het wetgevingsoverleg aangaf lopen jongeren ook grote risico’s en zelfs de mogelijkheid dat ze na enkele jaren premie te hebben ingelegd door hun groot belang in aandelen met geleend geld, op of bijna op nul uit kunnen komen. Hebben we dan niets geleerd van producten als vermogensverdubbelaars in de jaren negentig waardoor beleggen met geleend geld tot grote financiële debacles heeft geleid? Hoe past dit in het toezicht van AFM en DNB, vraag ik de minister.

Ik wil graag nog verder stil staan bij indexatie en daarmee specifiek bij de koopkracht van gepensioneerden.

Hun koopkracht van het tweede pijler pensioen is door het uitblijven van de indexatie tot begin dit jaar circa 20 procent achter gaan lopen op de koopkrachtontwikkeling van werkenden. Dit jaar zal die achterstand door de huidige inflatie nog fors oplopen tot misschien wel 30 procent.

Wat ik zo bijzonder vind is dat de regering wel op de bres springt voor werknemers. Want voor de werknemers roept de regering de werkgevers op om zoveel mogelijk te doen aan compensatie door middel van de hogere lonen. Ik vraag mij echt af waarom de minister dan de pensioenfondsen niet oproept om met spoed te indexeren en zeker voor het nieuwe jaar. De vermogens van pensioenfondsen laten dit notabene toe!

Ik heb haar dat al eerder gevraagd. Het antwoord was toen: ‘Daar ga ik niet over’. Maar de regering gaat ook niet over wat de werkgevers doen en die oproep komt er met klem wel. Het bevestigt maar weer eens de blinde vlek voor gepensioneerden c.q. ouderen van dit kabinet. En zo onterecht want de achterstand van gepensioneerden is al zo groot.

En ik vraag de minister ook: doe niet alleen die dringende oproep aan de fondsen maar verlaag als maatregel voor pensioenfondsen die niet willen invaren ook die grens van 110 procent permanent naar 105 procent.

Want indexatie is wellicht het enige instrument dat het geschonden vertrouwen in het pensioenstelsel weer een beetje terug kan brengen. Natuurlijk krijgen wij het Malieveld niet vol met gepensioneerden. Ouderen hebben veel meegemaakt, zij zijn nog steeds een belangrijk fundament in onze samenleving en hebben een grote bijdrage om die samenleving draaiende te houden. Hetzij door vrijwilliger, oppas, mantelzorger, mentor en noem zo maar op. Maar juist omdat veel ouderen een hoop hebben meegemaakt dragen zij eerder, dan dat zij klagen, maar hier geldt echt: genoeg is genoeg.

Met betrekking tot indexatie dring ik er ten zeerste op aan dat de minister gehoor geeft aan de oproep van Netspar die in haar rapport ‘Beheersen van inflatierisico in het nieuwe Pensioencontract’ oproept om te onderzoeken hoe de koopkracht in het nieuwe stelsel kan worden gerealiseerd alvorens de nieuwe wet in te voeren

Dan het invaren. Ook hier is er een grote discrepantie tussen experts over wat nu eerlijk of evenwichtig is. Het vermogen van het een pensioenfonds moet de aanspraken van de deelnemers dekken. Het kabinet wil af van de doorsneepremie. Het past niet bij werknemers die frequenter van baan wisselen.

De gelijke procentuele premie in het nieuwe stelsel leidt ertoe dat actieven, tussen de 40-60, er in pensioen op achteruit zouden gaan. Wettelijk wordt aan deze groep de mogelijkheid van ‘compensatie’ aangeboden. Over de vraag hoe en door wie dat gecompenseerd moet worden en in welke volgorde het collectieve pensioenvermogen verdeeld moet worden zijn de experts het echter ook niet eens.

Het huidige stelsel zegt dat het eigen vermogen van een pensioenfonds eerst dient voor het nominale pensioen, dan voor indexeren en vervolgens voor inhaalindexatie. In de Wtp stuurt de regering aan op het eerst compenseren van de effecten van het afschaffen van de doorsneesystematiek. Dit gaat per definitie nadelig uitpakken voor het perspectief op indexatie van gepensioneerden.

GOUD Nederland vindt daarom dat de volgorde van het huidige pensioenstelsel moet worden vastgehouden in de transitie en moet worden verankerd in de wet in plaats van het aan de sociale partners of pensioenfondsbestuurders over te laten. Dat betekent eerst indexeren, dan inhaalindexeren en daarna compenseren.

Dat is in niet in de laatste plaats ook redelijk omdat jongeren natuurlijk wel nog hun pensioen substantieel kunnen opbouwen door de langere horizon van beleggen. Dit terwijl deelnemers boven de 40 zelf vaak geen of beperkte mogelijkheden meer hebben daartoe.

Er ontstaat door de wet ook een ongelijkheid tussen regelingen bij verzekeraars en pensioenfondsen. Bij verzekerde regelingen moet de werkgever de compensatie voor de doorsneepremie betalen in tegenstelling tot de pensioenfondsen. Ook dit is onlogisch en eigenlijk discriminerend.

Een alternatief is het verdelen van het vermogen op basis van hetgeen voor eenieder is gereserveerd aangevuld met de extra ruimte vanwege de hogere dekkingsgraad. Daarmee kunnen of de effecten van de afschaffing van de doorsneepremie of de indexatie worden gefinancierd. Dat is eerlijker en transparanter. In plaats van invaren zou je ook kunnen ingroeien, zoals mevrouw Joseph, actuaris van Achmea, stelt. Dit heeft als voordeel dat het invaren ook niet van één moment afhankelijk is. Wil de minister eens reageren op deze alternatieven.

Minister, nu er zoveel open einden en onduidelijkheden zijn moet u er toch ook niet aan denken dat u later blijkt dat het helemaal fout gaat. De impact van deze wetgeving is er een voor langere tijd, terugdraaien is niet mogelijk. Foute besluitvorming zou tot grote maatschappelijke onrust leiden en ook het vertrouwen in de politiek weer een knauw geven.

Het is niet zoals het terugdraaien van de maatregel 130 kilometer naar 100 op een achternamiddag.

Over de inspraak heb ik het ook in de WGO’s gehad. Ik blijf van mening dat gepensioneerden er met een hoorrecht bekaaid vanaf komen terwijl juist de mensen, en zeker zij die rond de pensioenleeftijd zitten, relatief het meeste vermogen hebben in het fonds. En sociale partners moeten op papier dan misschien wel de gepensioneerden vertegenwoordigen, maar gebleken is dat zij meer gericht zijn op de werkenden. Zelfs de senioren van de vakbeweging bevestigen dit. Ik wil daarom een sterker recht voor gepensioneerden. Technisch begrijp ik het verbieden van de juridische procedure en de beroepsprocedure bij de DNB. Vooral uit hoofde van efficiency, maar het gaat hier wel over mensen hun inkomen waarin ingegrepen wordt. Dan kán je dit recht niet afnemen. De minister stelt ook n.a.v. de Raad van State dat men geen overbelasting van de rechtspraak verwacht.

De Raad van de Rechtspraak voorziet daarentegen wel veel procedures. De reactie van de minister lijkt laconiek: alsof je zomaar een blik juristen opentrekt die zich hierover gaan uitspreken en dat nog even los van de kosten. Uit onze peiling blijkt dat 9 van de 10 het onbehoorlijk vindt dat de individuele rechtsgang belemmerd wordt!

Dan aangaande het nabestaandenpensioen:

Iedere werkgever wil voorkomen dat bij overlijden van een werknemer de partner zonder inkomen achterblijft. Maar in het nieuwe stelsel zitten meer risico’s omdat het niet langer mogelijk is om een deel van het opgebouwde kapitaal bij overlijden om te zetten in een partnerpensioen.

De voorgestelde oplossing is dan een aanvullende collectieve risicodekking of een individuele risicodekking als de werkgever het nabestaandenpensioen niet of onvoldoende regelt voor zijn werknemers. Vanwege hoge premies is dat laatste zeker niet ondenkbaar waardoor de beoogde 50 procent inkomensdekking niet gerealiseerd wordt. Het is dan een eigen verantwoordelijkheid of je al dan niet die aanvullende verzekering afsluit.

Daarbij komt nog dat het niet altijd mogelijk is om je te verzekeren vanwege het ingeschatte medische risico. Het dus maar helemaal de vraag of men zich gaat verzekeren. De kosten zijn vaak hoog waardoor men er maar vanaf ziet of men vergeet het gewoon te regelen.

De schrijnende gevolgen komen pas aan het licht als het te laat is en dan hebben we toch weer de huilende weduwe aan de poort, het uitgangspunt waarom we ooit met nabestaandenpensioenen begonnen zijn.

Een ander punt is het opgebouwde kapitaal voor het nabestaandenpensioen. De deelnemer en de rechthebbende nabestaanden zien dat als hun geld en zullen niet snappen waarom dat kapitaal bij overlijden niet beschikbaar komt voor de aankoop van een nabestaandenpensioen. De minister stelt dat het onvoldoende zal zijn om in het gewenste en verwachte inkomen te voorzien. Toch stel ik voor dit als een keuze te introduceren. Ik ben het eens met de minister dat het meestal onvoldoende is om van te kunnen rondkomen, maar het is voor de deelnemer rechtvaardig om dit wel uit te keren.

Ik verzoek de minister met een regeling te komen die meer zekerheid verschaft voor nabestaanden en recht doet aan het gevoel van eigendom van het opgebouwde kapitaal. Mensen die toch al een emotionele zware tijd hebben bij het overlijden van hun partner wil je toch niet ook met zorgen en gedoe rondom hun inkomen opzadelen?

Ook blijkt uit een recent onderzoek van Netspar dat er sprake is van forse onder- en oververzekering van het nieuwe voorgestelde nabestaandenpensioen, dat het nog meer onvolkomenheden bevat en zal leiden tot fors hogere premies en ook fiscale gevolgen. Het onderzoek stelt daarom voor de nabestaandendekking te laten lopen tot pensioendatum, hetgeen zorgt voor minder overdekking en lagere kosten. Heeft de minister hiervan kennisgenomen en willen onderzoeken hoe dit in de wet kan worden opgenomen?

Dan wil ik nog iets kwijt over de regeling voor ZZP’ers. Netspar stelt in De Telegraaf dat de groep die zelfstandig moet sparen voor pensioen, waardoor een groot deel ZZP’ers steeds meer in de knel gaat komen omdat ze moeite hebben met rondkomen. Het geld gaat op aan de dagelijkse zaken als boodschappen en energie. Het is begrijpelijk dat sparen voor je pensioen dan in het geding komt.

Daarnaast is mijn ervaring met ZZP’ers die ik spreek dat ze zelf geen of onvoldoende pensioen opbouwen. Dit wordt bevestigd in diverse adviesrapporten. Uit een onderzoek van pensioenbank Brand New Day blijkt dat men ook vaak niet weet wat een voldoende pensioen is.

Zelfs van de groep tussen de 46 en 55 jaar, die toch al richting hun pensioen gaan, weet bijna de helft dat nog niet. ZZP’ers zullen dan ook nauwelijks nog maatregelen nemen op dit toch al (te) late moment in het leven.

Veel ZZP’ers die ik spreek zijn blij dat ze er zo op vooruit gingen qua inkomen als ze niet meer in loondienst zijn. Maar ze vergaten hierbij wat de werkgever allemaal betaalde aan werkloosheiddekking, arbeidsongeschiktheid en pensioenvoorzieningen.

En dat als ze dat zelf goed willen regelen ze dus al ca 30 procent meer inkomen moesten krijgen om hetzelfde besteedbare loon te hebben. Tsja, en dan werd ik meestal glazig aangekeken.

Het is echt fictie dat alle ZZP’er als ondernemer deze risico’s kunnen inschatten, zoals het ook een fictie is te geloven dat we alleen maar beter moeten voorlichten over dit onderwerp. Het is niet voor niets dat we een verplicht pensioenstelsel hebben. ZZP’ers zijn hier helemaal niet mee bezig en bovendien zijn ook straks nabestaanden de dupe. In ons sociale stelsel laten we niemand door het ijs zakken als ze hun huur of zorg niet kunnen betalen. Dan springen we met zijn allen bij. Want we gaan deze mensen die hun geld niet hebben gereserveerd voor een pensioen in een fatsoenlijk land niet uitsluiten. Dat heet solidariteit. Maar dan is het ook heel solidair dat ze verplicht meedoen met het opbouwen van pensioen.

Dus laten we van Zelfstandigen Zonder Personeel geen Zelfstandigen Zonder Pensioen maken en kies voor verplichtstelling.

We zijn al lang bezig met het nieuwe stelsel. Toch blijkt nu bij de wetsbehandeling op basis van de invulling van een déél van de details al dat we nog niet voldoende weten. We kunnen deze wet niet compleet op de uitwerking beoordelen en dat blijkt ook uit de reacties van diverse onderzoeksinstituten, experts, oud-politici, oud-bestuurders van pensioenfondsen die allemaal waarschuwen en vragen om verduidelijking.

Sommige data, zoals die van de commissie Parameters, zijn ook nog niet beschikbaar. Waarom niet de experts met verschillende meningen bij elkaar gezet of alsnog zetten om tot meer uniformiteit en draagvlak te komen?

Afgelopen vrijdag zei de voorzitter van de Pensioenfederatie op televisie dat we vooral de verantwoordelijkheid hebben voor het proces. Ik snap daar niets van. We hebben niet alleen de verantwoordelijkheid of het proces goed in elkaar zit, maar ook of de uitkomsten juist en passend zijn voor de deelnemers. Nu zijn er nog te veel zaken niet goed geregeld, zijn onduidelijk, zijn er vraagtekens over de gekozen positie voor de deelnemers, de juridische consequenties en wordt veel afgedaan met vage termen als evenredigheid of eerlijk.

En dit soort open termen komen dan op het bordje te liggen van sociale partners en pensioenfondsbestuurders en dan ook nog eens met onvoldoende wettelijk kader en waarborgen.

Zoals coalities vaak doen klampen zij zich vast aan het regeerakkoord. Maar hier begrijp ik echt niet hoe je met droge ogen kunt zeggen dat je genoeg weet als zelfs pensioenexperts en organisaties nog vol tegenstrijdigheden en onbeantwoorde vragen zitten. Ik zou de partijen in de coalitie en andere voorstanders willen zeggen: druk het niet door, want een fout met deze wet is niet terug te draaien!

Dit is de grootste financiële verdeeloperatie ooit, waarbij de extreme omstandigheden van de afgelopen twaalf jaar de richting hebben gegeven aan dit voorstel, maar waar we nu in hele andere marktomstandigheden zijn gekomen. Weeg dat mee en houd je niet vast aan het doordrukken van een plan uit het akkoord. Dan duurt het maar iets langer.

Ik vrees anders een nog veel grotere chaos dan bij de kindertoeslagaffaire en ik zie een parlementaire enquêtecommissie al komen.

Ik weet het, het heeft geen enkele zin. De coalitie is al akkoord en ook PvdA en GroenLinks zijn kennelijk binnengehengeld voor een meerderheid in de Eerste Kamer. Vandaar waarschijnlijk de haast. Maar ik zou toch willen zeggen: Doe het niet, doe het nu nog niet, ook al kost het tijd. Gun onze huidige en toekomstige gepensioneerden zorgvuldigheid en een koopkrachtig pensioen. Dus geen pensioenbesluit zonder duidelijkheid.”

Deel dit artikel via

Wilt u graag op de hoogte blijven?
Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief!